Een omgekeerde kameleon
Toen ik een jaar of zeven was, keek ik met mijn vader graag door de telescoop. Een mengeling van nieuwsgierigheid en een soort angst maakte zich van mij meester als ik naar de stille hemellichamen tuurde – die verre, onbereikbare werelden! Wat was daar? Het maakte mij enorm nieuwsgierig naar de kosmos. Ook kon ik uren kijken naar foto’s van de aarde, genomen vanuit de ruimte. Ik kon eigenlijk maar niet geloven dat dit écht was, in het hier en nu, laat staan dat ik daar onderdeel van uitmaakte. Ik werd lid van de Jongeren Werkgroep (amateursastronomie) en ontving ook wat nummers van Zenit, het blad waar ik 2013 uitgever en hoofdredacteur van werd. Eigenlijk heb ik als kind vaak een gevoel – een stemming misschien wel- van verwondering en haast existentiële angst gekend voor het bizarre feit dat we er zijn. Waarom is er iets, en niet niets, om maar de meest filosofische vraag die er is te herhalen?
Toen ik filosofie studeerde als onderdeel van mijn opleiding theologie, kregen deze vragen meer context en voelde ik nog meer het belang van steeds weer die vraag naar het Zijn te stellen. Althans, zo zou een filosoof als Martin Heidegger misschien zeggen, voor zover zich dat manifesteert aan de mens. Wij zijn onszelf een raadsel, een gebeurtenis die aldoor aan verandering onderhevig blijft, onderdeel van het grote kosmische mysterie.
Een zinvol leven
Ik zie de mens in zijn diepste wezen als individualist én deelgenoot, en reiziger-kolonist. Geluk is voor ons altijd vluchtig, want we willen verder reizen, nieuw land buiten de kaart ontdekken. Dat zit in onze aard, zo lijkt het. Misschien is het daarom wel dat je beter kunt proberen naar een zinvol leven te streven, een goed leven, dan aldoor maar naar pieken in de vorm van geluk te zoeken.
Ik heb me vaak ontheemd gevoeld en vooral ontzag ervaren, nietigheid van mijn eigen bestaan, in het aanzien van de nachtelijke hemel waar mijn vader en ik vaak naar tuurden door de telescoop. Zo lang als ik me herinner dringt de vraag naar de zin van het Zijn zich dus aan me op. En maakt nog steeds onrustig. Wat weet ik toch verdomd weinig, en dat weinige is dan ook nog zo fragmentarisch. En dat tegen de achtergrond van het tijdige, het eindige van je leven.
Leven dat leven wil
Misschien ben ik wel een beetje vreemd dat ik nog steeds zo verwonderd ben als toen. Of meer nog denk ik. Tijdens mijn studie noemde de examinator bij de uitreiking van mijn propedeuse mij goedlachs een “omgekeerde kameleon”. Hij kende me al vanaf de middelbare school, toen ik toch een beetje een buitenbeentje was omdat ik als enige op school dominee wilde worden. Geloof dat ik later verloor. Het vragen stellen is alleen maar toegenomen. Geen idee wat ons hier heeft gebracht, maar ondertussen probeer ik maar een beetje een aardig mens voor anderen te zijn. En voel me onderdeel van een levensmozaïek, leven dat in de eerste plaats leven wil.
PS: Ik publiceer journalistieke studies over thema’s die mij boeien in de beginnende serie De omgekeerde kameleon. Neem hier een kijkje voor meer informatie.