Tony Curtis: Mijn leven is een dun boek

Tony Curtis – Boekwinkeltjes.nl in 2007

Tony Curtis: Mijn leven is een dun boek

Hij is misschien wel de enige die nog leeft van een generatie beroemde acteurs als Kirk Douglas, Burt Lancaster, Cary Grant, Jack Lemmon. Maakte filmklassiekers als Some Like it Hot en Spartacus en was getrouwd met beroemde actrices als Janet Leigh. Elvis ontleende zijn beroemde kapsel aan hem. Zijn levensloop is fascinerend. Tony Curtis is de tachtig al gepasseerd, maar van rustig aan doen is nog geen sprake. Hij reist veel om zijn kunst te promoten, die overal erg geliefd is. Belangrijke erkenning vond hij verleden jaar toen het Museum of Modern Art in New York een van zijn werken in de permanente collectie opnam. Tony Curtis was overigens al aan het schilderen voordat hij acteur werd. Zijn stijl lijkt impressionistisch en wordt gekenmerkt door een warme kleurgebruik. In Las Vegas, waar hij nu met zijn ruim veertig jaar jongere vrouw Jill woont, is Curtis nog steeds een geliefde verschijning.

Vincent van de Vrede sprak met hem over kunst, Gerrit Achterberg en wat voor hem de essentie van het leven vormt. Het eerste interview dat hij in jaren doet in de Nederlandse media.

Heeft u enig verband met Nederland?

‘Nee, ik ben er maar een keer geweest en dat was toen we The Vikings maakten (in 1958, red.). We waren op weg naar Noorwegen om daar op een fjord te werken en verbleven enkele uren in Nederland. Maar ik heb wel twee mensen in mijn omgeving die iets met Nederland hebben: mijn goede vriend Tony van der Ploeg komt uit Nederland en de familienaam van mijn vrouw Jill is Vanderberg, ook iets Nederlands dus.’

Vandaag de dag richt u zich vooral op schilderen. Waar haalde u uw eerste inspiraties uit?

‘Als kind groeide ik op in de Bronx, in Manhattan. In het weekend nam mijn vader mij mee voor een wandeling, door de stad of het park waar we vlakbij woonden. En daar gingen we dan zitten. Mijn vader nam dan papier en potloden voor me mee, zodat ik kon tekenen wat ik zag. En dat deed ik ook, de natuur, de omgeving, niet zozeer mensen. Ik was toen vier of vijf.’

Was de Bronx niet een kille plek voor een kind?

‘Nee, dankzij mijn vader niet. Hij nam me mee naar een leeg bankje in het park, een rustige plek en gaf me kans om te tekenen en me daarop te concentreren.’

Wilde u eerder acteur of kunstenaar worden?

‘Ik zag beiden richtingen niet als werk, maar als bezigheden. En wat als eerste op mijn pad kwam, zou ik aangrijpen. Dat werd dus acteren. Maar ik ben altijd gefascineerd geweest door beide onderwerpen. Ook tijdens mijn jaren in Hollywood schilderde ik veel. Kunst en films maken…het is allebei een manier van leven. Geen werk, geen droom, nee. Eigenlijk is alles wat ik doe een manier van leven. Verliefd worden, een goede vriend zijn, alles.’

Hoe definieert u kunst?

‘Kunst is een uiting van gedachten. En die worden opgewekt door wat je ziet of hoort. Neem jullie schilder Van Gogh, hij schilderde op heel directe wijze wat hij zag, vermengd met zijn gevoel. En ik denk dat juist dat is wat je moet doen. Neem wat je ziet en verander het door er een persoonlijk karakter aan te geven. Vanuit datgene wat iedereen kan zien, geef je er een wending aan en maak je het tot je eigen, unieke perceptie van de werkelijkheid. De mate waarin je dat kunt, bepaalt hoe artistiek je bent, denk ik.’

Wat kenmerkt uw eigen werk?

‘Ik ben een heel optimistisch persoon. Een gelukkig man. Dus alles wat ik maak, draagt die blijdschap in zich, geen negatieve invloeden, geen schaduw. Ik schilder geen duivels of demonen. En ik laat mijn werk nooit eindigen, het gaat altijd door, laat iets te raden over. Alsof er om de hoek nog meer is. Ik zal ook zo lang mogelijk blijven schilderen, tot het moment komt dat ik voor mijn laatste schilderij zit. En niet meer verder kan, misschien door fysiek ongemak, of ziekte. En het laatste wat ik maak, zal dan ook een uitdrukking daarvan zijn.’

U heeft ook veel verdriet meegemaakt, onder meer toen uw zoon zelfmoord pleegde.

‘Zeker. Ik heb moeilijke tijden gehad. In sommige eerdere werken zie je dat ook terug, maar wat overheerst is mijn opgewekte natuur. Echt, die voert altijd de boventoon. Trouwens, ik houd er niet van om er namen aan te geven. Het is niet zozeer een kwestie van optimistisch of opgewekt zijn wat dat gevoel goed omschrijft, nee…. It’s the joyful experience of being alive. En dat heeft geen negatieve kanten, geloof me.’ Toch heeft u vroeger ook wel met depressie geworsteld: hoe keek u toen tegen het leven aan? ‘Hetzelfde! Maar weet je wat het is, vriend, je kan alleen vrede vinden in het alleen zijn, in het kijken naar het leven zelf. Verdriet en depressie worden zo vaak veroorzaakt door omstandigheden, een ongelukkige moeder of slechte vrienden, niet succesvol zijn, noem maar op. Maar voor mij verdwijnen deze zaken door naar het leven zelf te kijken. En voor de rest is het een kwestie van doorstaan, van wat het leven je brengt. Laat het leven als een golf over je heenkomen. En om het wonder van het leven te ervaren hoef je geen ingewikkelde trucs uit te halen. Heel simpele dingen, daar gaat het uiteindelijk om. De kleine dingen van het leven hebben zoveel lyrisch, kalmerends in zich. De rest komt vanzelf.’

U bent de tachtig al gepasseerd. Hoe kijkt u terug op uw leven?

‘Tachtig jaar jezelf ontwikkelen, léven, dat is maar een dun boek. Met vele ervaringen daarin, als een woordenboek. En het is dun, omdat ik veel van mijn principes al heb geleerd in mijn kindertijd. Ik heb altijd mijn leven geleefd zoals het op me afkwam. En daardoor brengt elke dag weer een nieuwe ervaring, het blijft fris. Het is ook belangrijk om niet te verzanden in je herinneringen. Natuurlijk lopen er wel enkele rode draden door mijn leven. Een van de belangrijkste daarvan vormen vrouwen. I love women, so I’ve made a life of women. Maar andere belangrijke lijnen in mijn leven zijn films maken, schilderen, vrienden en familie. Ik probeer op al die terreinen succesvol te zijn.’

U heeft zoveel bijzondere dingen ondernomen. Avonturen beleefd, moeilijke periodes doorstaan. Wilt u niet weer eens een boek schrijven?

‘Ja, ik ben bezig met een autobiografie. Daarover kan ik nog niet veel zeggen, hij komt over enkele maanden uit. Dat is voor mijn fans. Voor mij persoonlijk heb ik een andere manier om herinneringen te bewaren. Ik maak een soort assemblages, kleine boxen, als sigarendozen, en daar stop ik van alles in uit mijn leven: beeldjes, sleutels, oude foto’s, delen van brieven, alles wat we normaal zouden vergeten of weggooien, zaken die geen waarde meer hebben. En ik voeg ze samen in dozen, op zo’n manier dat ze in een betekenisvolle relatie tot elkaar staan. Het geheel sluit ik af met glas, als een kijkdoos. Zo heb ik wel tachtig dozen verzameld, en ze weerspiegelen allemaal delen van mijn leven.’

De Nederlandse dichter Gerrit Achterberg schreef in Beumer en Co.: Dingen die weggeworpen zijn, te oud voor een bestemming, maken ons compleet.’

‘Dat raakt me, want dat is precies wat ik bedoel! Prachtig.’

U bent vandaag de dag vooral actief als schilder. Ook zet u zich in voor mishandelde paarden via Shiloh, de ranch die u samen met uw vrouw leidt. Maar toch geniet u vooral bekendheid door uw films. Vindt u dat niet jammer?

‘Zeker, maar ik genoot vooral bij het publiek waardering. Ik maakte meer dan 140 films, maar heb er nooit een prijs voor gekregen. Ja, verleden jaar een oeuvreprijs. Dat vond ik erg mooi. Hij werd uitgereikt door mijn goede vriend Roger Moore. Maar verder nooit.’

Los van een Oscar-nominatie voor The Defiant Ones, met Sidney Poitier.

‘Ach, dat was niets, dat stelde niets voor! In die tijd was het heel bijzonder dat een Joodse en een Afro-Amerikaanse man samen in een film speelden. Nee, zo’n nominatie…”I give it no knowledge. Mijn schilderijen zijn veel belangrijker voor me. Daarom ben ik zo blij met de erkenning door het Museum of Modern Art, die een van mijn werken heeft opgenomen.’

Verleden jaar werd The Persuaders weer uitgezonden, waarin u met Roger Moore speelde. U praat nog precies als Danny Wilde in die serie: vrolijk, geestig. Weinig veranderd dus?

The Persuaders vond ik een fantastische serie om te doen. Ik heb een heerlijke tijd gehad, zeker ook dankzij mijn goede vriend Roger Moore. En ja, ik lijk heel erg op Danny. Hij is een blij persoon, en voor mij geldt ook: that’s what I am!’



Tony Curtis: Mijn leven is een dun boek Interview 14 ‘Alles wat ik doe, is geen werk, maar een manier van leven ’ boekwinkeltjes.nl 1e jaargang | nr. 3 | feb/mrt 2007 15.