Interview in 2009
Arnon Grunberg is een van Nederlands meest succesvolle schrijvers. Veel van zijn werk is onderscheiden, onder meer met de Anton Wachterprijs (voor Blauwe maandagen) en de Libris Literatuurprijs (Tirza). Grunberg woont en werkt veelal in het buitenland en reist veel. Hij onderhoudt actief een blog op zijn site (www.arnongrunberg.com) en kent nog steeds een enorme literaire productie. Een interview met misschien wel ’s lands beste schrijver over zijn literaire voorkeuren, de charme van Duitstalig-België en muziek.
Door Vincent van de Vrede
Je draagt geregeld bij aan literaire uitgaven, bijvoorbeeld door subsidies of het schrijven van een voorwoord. Voor de uitgave van het complete werk van Karel van het Reve schreef je bijvoorbeeld ook een bijdrage. Om met hem te beginnen: wat spreekt je aan in zijn werk?
Ik heb dat meerdere malen uitgelegd. Onder andere in een voorwoord bij een bloemlezing uit het werk van Karel van het Reve die ik heb samengesteld, en onlangs bij het verschijnen van de eerste twee delen van het Verzameld Werk van Karel van het Reve heeft Van Oorschot een boekje uitgegeven van mijn hand, Karel heeft echt bestaan. Zijn taalgebruik, zijn humor, zijn weerzin tegen holle pretenties en vaagheid, en zijn streven naar waarheid spreken mij zeer aan.
Waarom vind je het belangrijk literaire uitgaven en vertalingen te subsidiëren?
Dode schrijvers verkopen moeilijk. Dode schrijvers uit andere taalgebieden verkopen nog moeilijker. Ik geloof dat diversiteit belangrijk is, en als ik de middelen heb om de markt licht te corrigeren, waarom zou ik dat nalaten? Je kunt natuurlijk ook stellen dat het ijdelheid is om boeken te subsidiëren. Wat ik niet zal ontkennen, alles is ijdelheid, maar niet alle ijdelheid leidt tot kwalijke zaken.
Welke schrijvers die nu niet in het Nederlands vertaald zijn, zouden we volgens jou niet mogen missen?
Om een voorbeeld te geven: War Is a Force That Gives Us Meaning van Chris Hedges. Soms gaat het om boeken die al eens vertaald zijn, maar waarvan de vertaling is verouderd. Zo heb ik een nieuwe vertaling van De Kartuize van Parma gesubsidieerd. Ik vind dat kleinheid, rancune en angstige pogingen tot zelfbehoud de toon zetten. Je zit in de commissie voor de Perpetua-reeks (verzorgd door Athenaeum, red.).
Ik kan me voorstellen dat bij de literaire keuze nogal eens compromissen gesloten worden. Welke werken haalden het niet, maar waren volgens jou toch het opnemen in de reeks waard?
Ik wilde eigenlijk uit die commissie. Het probleem deed zich bijvoorbeeld voor dat ik Moby Dick niet had gelezen. Wel opnemen zou hypocriet zijn. Niet opnemen zou lijken alsof ik het geen goed boek vond. Mark Pieters (uitgever van Athenaeum, Polak & Van Gennep, red.) heeft me overtuigd toch te blijven. Ik heb een lijst ingeleverd met vijftig titels. Honderd haalde ik niet. Zelf had ik geloof ik iets meer schrijvers uit de twintigste eeuw opgenomen, maar het is moeilijk grote bezwaren tegen de lijst te hebben. Hooguit zou je kunnen zeggen dat non-fictie, dat nu en dan wel degelijk is opgenomen, een beetje is ondergeschoven. O, je vroeg voor welke ik had gepleit? Ik had twee boeken van Coetzee genoemd. Wachten op de Barbaren en In ongenade, en zelfs een boek van Grøndahl dat ik oprecht goed vind. Het is natuurlijk aardig als er ook een verrassing in staat, in zo’n reeks. Maar dat was zeker niet het doorslaggevende argument, wat telde was het genoegen en het genot waarmee ik indertijd dat boek had gelezen.
Heb je überhaupt nog veel tijd voor lezen, gezien je zeer drukke agenda?
Ja, maar helaas te weinig. Ik kan me voorstellen me ooit eens vier maanden op te sluiten en bijna alleen maar te lezen. Dat zou dan wel weer tot een boek leiden. Ook over lezen kun je schrijven.
Over je literaire voorkeuren. Wat lees je? Wie zijn voor jou ontdekkingen? Lees je vooral fictie of juist ook non-fictie, en welke gebieden spreken je daarbinnen het meeste aan? Wat moet een schrijver in zich hebben zodat jij helemaal door diens werk gegrepen wordt?
Ik lees vaak ter voorbereiding op mijn reizen of vanwege een artikel dat ik aan het schrijven ben. Ik heb mijn voorkeuren vaak genoemd. Een indicatie zou mijn essaybundel De troost van de slapstick kunnen zijn. Maar ook schrijvers over wie ik daarna heb geschreven in NRC Handelsblad en Vrij Nederland. En ik weet niet wat een schrijver moet hebben om mij aan te spreken. Het is geen formule. In eerste instantie gaat het om de vraag of de ‘stem’ overtuigt, of je die kan geloven. Ik lees fictie en non-fictie. En alles daar tussenin.
Welke “vergeten” Nederlandse schrijvers zouden volgens jou meer aandacht verdienen?
Dat weet ik niet. Ik ben van plan dit jaar Couperus te gaan lezen en inderdaad ook Vestdijk. Als ik dat gedaan heb, kan ik je vraag beantwoorden.
Je hebt gezegd een cordon sanitaire te willen leggen om de Nederlandse literatuur en je terug te trekken uit de literaire wereld hier. Betekent dit, dat je ook niet meer op de hoogte wenst te blijven van wat er zoal uitkomt of zijn er toch nog bepaalde schrijvers die je een warm hart toedraagt?
Nee, natuurlijk niet. Wat een onzin. Er waren zelfs mensen die dachten dat ik nooit meer in Nederland wilde komen. Alsof ik mijn moeder nooit meer wilde zien. Ik heb geen zin meer in prijsuitreikingen, Boekenballen en literaire manifestaties zoals signeersessies in boekhandels. A: omdat ik dat gewoon niet leuk vind om te doen en B: nog belangrijker, omdat die activiteiten het zicht op de tekst ondermijnen in plaats van scherper te maken. Een schrijver schrijft boeken. Verder heeft hij geen verplichtingen, en al helemaal niet op het gebied van publieke optredens.
Wat is precies je bezwaar tegen de huidige Nederlandse literaire wereld?
Ach, ik denk dat elke literaire wereld uiteindelijk klein is en dorpse trekken aanneemt. Ik heb niet voor niets een afkeer van familiefeesten en dergelijke. Ik vind dat kleinheid, rancune en angstige pogingen tot zelfbehoud de toon zetten en ik heb weinig behoefte me in dergelijke modder te wentelen.
Hoe is dit in het buitenland: zijn er landen waarvan je de literatuur beter of zelfs zeer goed kunt waarderen? En hoe beoordeel je wat dit betreft de Europese literatuur ten opzichte van die van andere werelddelen?
Nogmaals, het is geen oordeel over de boeken. Hoewel er enkele schrijvers zijn die naar mijn idee overschat zijn, maar dat heb je overal. En ik denk dat de symptomen die ik beschreven heb, wellicht ook elders aangetroffen kunnen worden. Alhoewel, in Nederland lijkt het idee dat literatuur niet serieus hoeft te worden genomen ook in de literaire wereld geaccepteerd te zijn; ik heb het vermoeden dat men elders nog wel eens moeite heeft met deze opvatting. Meer wil ik er echt niet over zeggen en ik hoop enkele misverstanden weg te hebben genomen. Lees mijn stuk dat indertijd in De Morgen heeft gestaan. Daarin heb ik het toch echt heel duidelijk over de sociale activiteiten die kennelijk aan het schrijverschap verbonden zijn en niet over de boeken.
Een deel van je werk heeft ook een sterk journalistieke inslag: zo ben je als embedded journalist onder meer in Afghanistan geweest en schreef je voor het NRC verslagen van werkzaamheden in hotels en over belevenissen rond de gehele wereld (o.m. de rubriek Grunberg over de wereld). Zie je dit als blijvend onderdeel van je schrijverschap en welk belang heeft het voor je? Wil je bewust midden in de maatschappij staan als schrijver?
Voor mij zijn die reizen een belangrijke aanvulling op het schrijven van romans. Mijn nieuwsgierigheid, ook de nieuwsgierigheid om mijzelf te testen, is groot. De fantasie moet altijd, wat mij betreft, tegen de realiteit worden afgezet om vruchtbaar te blijven. In termen van maatschappij denk ik niet eens. Ik zou een mindere schrijver zijn als ik me opsloot in mijn appartement. Andere schrijvers kunnen opgesloten wellicht prima functioneren. In oorlogssituaties -zoals Irak- heb je het noodlot getart op een beheerste wijze. Daar lijk je vaker naar te streven. Als je naar je werk kijkt, zou je kunnen zeggen dat je steeds verder bent gegaan in het verleggen van je grenzen: je vernieuwt, verrast, elke roman is weer anders. Een uitdijend universum. Hoe ver kan het nog? Wat vormt nog een uitdaging als je al zoveel hebt gedaan en steeds verder gegroeid bent? Ik denk dat ik een steeds betere roman kan schrijven. Anders zou ik ophouden. En ik hoop dat de risico’s die ik neem tijdens mijn reizen verantwoord zijn. Ik vind mezelf niet roekeloos. Al zal mijn moeder daar anders over denken.
Wie jouw werk leest, zou kunnen geloven dat je een sterk nihilistische visie erop na houdt. Maar toch lijk je altijd nog een ruimte voor hoop open te laten. Is dat ook zo: gloort er hoop voor de mens, of zal hij uiteindelijk altijd alleen zijn, als een eiland?
Als mensen het over nihilisme hebben moet je vragen wat ze bedoelen. De socioloog Goudsblom vertelde mij deze zomer dat we allemaal nihilisten zijn maar dat sommigen het nog niet weten. Sommige reacties op mijn werk zijn veelzeggend. Ik denk dat sommige mensen geen zin hebben hun naar mijn idee weinig realistisch mensbeeld te laten varen voor een realistischere opvatting. En wat hoop betreft, zolang er leven is, is er toch hoop? Op wat voor hoop zitten mensen te wachten? Dat Sinterklaas toch stiekem bestaat?
In je werk gaat het vaak over menselijke relaties. Onder meer in je brieven lijkt je iets te zeggen over een onvermogen om een relatie met de ander aan te gaan. Maar hoe belangrijk is de ander voor jou: delen en nabijheid? Hoe dichtbij laat je iemand komen? Wanneer durf je je echt open te stellen? Of zal men dat –om zo te zeggen- Heilige der heiligen niet mogen betreden?
Volgens mij zijn er best wat mensen tegenover wie ik mij openstel. Maar moet er echt één iemand zijn met wie je alles deelt? En wat zou daarvan het voordeel zijn? Ik zie het bezwaar tegen afstand niet altijd. Maar volgens mij ben ik helemaal niet zo gesloten. Je hebt vele literaire en journalistieke genres beoefend, maar poëzie lijkt een uitzondering (afgezien van een enkele bundel). Denk je dat dit zo blijft, of is het je wens meer in de poëzie te doen? En wat zijn je voorkeuren qua dichters? Ik heb één gedichtenbundel geschreven en vóór Blauwe maandagen verschenen enkele gedichten bij een kleine uitgeverij. Als het daarbij blijft is het ook goed, qua poëzie.
Speelt muziek een rol van betekenis in je leven? Houdt je van lichte muziek of juist ook van Bach?
Ik denk niet dat ik Bach kan begrijpen. Dat is wellicht een blinde vlek. Als Coetzee schrijft over Bach zoals in zijn laatste boek, dan staat dat ver van mij. Terwijl hij anders erg nabij is. Muziek speelt een rol, maar meer een rol die sterk te maken heeft met geheugen. Tijdens het schrijven van Onze oom heb ik veel naar Rammstein geluisterd, omdat die muziek mij sterk deed denken aan bijvoorbeeld Afghanistan. Ik weet niet of ik daarmee kan zeggen dat Rammstein ook goede muziek is.
Over Onze Oom. Je lijvigste roman tot nu toe. Waar andere schrijvers als bijvoorbeeld Roosenboom steeds kleinere romans schrijven zien we bij jou een tegengestelde tendens. Is dit bewust, vereist wat je te zeggen hebt steeds meer ruimte?
Het hangt van het thema af. Onze oom was een tamelijk complex verhaal, dat ruimte en tijd nodig had om die complexiteit te krijgen. Ik kan me ook voorstellen dat ik hierna weer een dunner boek schrijf.
Waarom koos je voor Euperen als plek om je roman te lanceren?
Ik vond dat milde humor. Eupen. Duitstalig België. Vriendelijke absurditeit die bijdraagt aan het geluk van alle betrokkenen.
Je houdt actief een blog bij en hebt een prachtige site (www.arnongrunberg.com). Welke rol speelt het internet voor jou?
Kijk, mijn site is eigenlijk gegroeid uit de behoefte mijn archief, recensies et cetera, online te zetten zodat bijvoorbeeld journalisten en (buitenlandse) uitgevers mij niet meer lastig hoeven te vallen met vragen omdat ze de antwoorden zelf kunnen online kunnen vinden. De blog is meer een soort vijf minuten yoga. En het is aardig dat lezers kunnen reageren en ik reageer ook geregeld op die reacties. In die zin ben ik meer toegankelijk dan menige andere schrijver.
Herschrijf jij je werk nog, bijvoorbeeld vanwege nieuwe of veranderde inzichten? Of is het boek voor jou letterlijk gesloten als je het de wereld instuurt?
Ik verander nog wel eens dingen, ook na de eerste druk. Maar geen werkelijk grote inhoudelijke wijzigingen. Dat zelden. Daarvoor is toch een nieuw boek? Er wordt zoveel geschreven. Wanneer is iets waardevol om te publiceren in jouw ogen, wanneer heeft een roman iets te zeggen? Dat kan ik niet in een formule samenvatten. Een roman moet iets met de lezer doen, maar wat hangt ook van de lezer af. Uiteindelijk is het een samenspel. En als de lezer geen zin heeft, kan de roman nog zo goed zijn, dan gebeurt er niets. Een roman is geen bom. Hoewel je natuurlijk wel kunt proberen in de buurt van een bom te komen. Met taal. Ik bedoel dit geenszins terroristisch.