Interview in Trouw – Zin in het alledaagse
2022 – Vincent van de Vrede wilde dominee worden, maar viel van zijn geloof. “En toch is het belangrijk om trouw te blijven aan het woord god”. De zin van zijn leven ziet hij in het te delen met de ander en het vol te ervaren, in alle onzekerheid en eindigheid die het bestaan kenmerkt en kleur geeft.
“Toen ik een jaar of elf was, las ik de Bijbel en voelde wat anderen misschien zouden omschrijven als een bekering. Het was overweldigend. Ik werd gegrepen door het geloof, had echt het gevoel een persoonlijke verbinding met God te hebben en voelde hoe Hij mijn leven stuurde. Een onbeschrijfelijk rijk gevoel. Ik besloot mijn leven in het teken te stellen van de dienst aan God, wilde predikant worden en mij inzetten voor mijn medemens. Mijn naam had ik alvast mee: dominee Van de Vrede. Dat heb ik mijn hele middelbare schooltijd gewild. Ik was zeventien toen we met godsdienstles ons geloof moesten omschrijven. “Bewaar het”, zei de docent, “dan kun je het later nog eens teruglezen en zien hoe je toen naar de wereld keek”. Een nuttig advies, want ik heb het nog geregeld bekeken en me verwonderd over mijn orthodoxie van toen. Een citaat: “Ik geloof in de drieënige God. Ik geloof dat hij zich alleen in het christendom heeft geopenbaard. Ik geloof dat hij een persoon is die overal is, oneindig groot. Ik geloof in God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest.” Over mijn geloof sprak ik me zelden uit, maar weet nog wel dat ik in de eerste klas toen we Quo vadis keken -waarin christenen voor de leeuwen geworpen worden. Na afloop sprak ik de geschiedenisleraar aan op het feit dat ik me gekwetst voelde als gelovige omdat hij had gelachen bij die scène en zei: “Kijk jongens, Eat a Lion!”, verwijzend naar de chocoladereep. Sprak hem onlangs weer en verbaasde me over hoe ik toen totaal niet tegen grappen over mijn geloof kon.
Mijn laatste gebed
Maar in mijn puberteit kwamen ook de twijfels. Omdat een oom van mij, zeer gelovig, een zeer belangrijke rol in mijn leven speelde en ik hem niet teleur wilde stellen, durfde ik niet goed aan vragen die ik had toe te geven. Ik was bang de geborgenheid van het geloof en mijn geloofsgenoten te verliezen. Ging theologie studeren. Maar toen vakantieliefde Maria borstkanker leek te hebben en zij op haar geloof in God wilde vertrouwen als genezing, was ik daar zo door geraakt dat ik tegen God in een gebed zei: “Als u echt bestaat, vind ik u, maar ik kan nu de twijfels en vragen die ik over mijn geloof en U heb niet langer ontwijken.” Dat was mijn laatste gebed. Ik herinner het me nog als gisteren. Wat kostte het me een moeite om deze stap te zetten. Was bang voor de woede van God en om mensen te verliezen, wat ook gebeurde. Mijn oom, toch mijn geestelijk rolmodel, vond het onbegrijpelijk en keerde zich van mij af. Was gekwetst. Hij kon niet anders, maar wat heeft het mij geraakt. Het hakte er diep in. Ik verloor door een twijfelende, kritische denkhouding stapsgewijs mijn geloof. Vooral het onder ogen zien van zaken als de ogenschijnlijke zinloosheid en intrinsieke onzekerheid van het bestaan vielen zonder de koesterende begeleiding van een Opperwezen rauw op mijn dak. Jaren worstelde ik met het zoeken naar zin. Een proces van groei én rouw. Het valt toch zwaar om de illusies door te prikken waarmee we ons als mens zo als vanzelfsprekend omringen. Illusies van zekerheid, het bedrieglijke gevoel van eeuwig leven, onkwetsbaarheid, en dat er toch ‘iets’ is dat ons leven stuurt. Maar ze hebben een merkwaardige kracht. Ze kunnen bepalend zijn voor de weg door ons leven en kracht geven. Zo ben ik, als gesjeesde theoloog, ook de functie van het geloof gaan zien. Wat als dat wegvalt? Het denken over zingeving is gebleven.
Twijfel als anker
Gaandeweg vond ik meer basis in een kritische, steeds twijfelende levenshouding. Waarin ik me realiseerde dat ik in feite nauwelijks weet dat ik amper iets weet. Maar waarin twijfel ook als een anker is gaan voelen. Ik wil open blijven staan voor nieuwe ideeën. Voor andere visies. Niet meer dogmatisch zijn of uit angst vasthouden aan een idee. Wat een wonderbaarlijk gevarieerde kaleidoscoop is de werkelijkheid, het menselijk bestaan als perspectief daarop. En al geloofde ik niet meer, ik vond het treffend wat een vriend ooit tegen me zei: “We moeten trouw blijven aan het woord god.” En dat is misschien ook zo. Niet, dat ik nog geloof aan een Opperwezen. Of in enige sturing van hogerhand. Het is meer semantisch: “god” staat voor denken over zingeving. Het is toch een woord waarin het menselijk zoeken en denken over de essentie van het bestaan samenkomt. En de mens kan de wereld alleen maar benoemen door zijn woorden, die het vermogen hebben betekenis te geven aan het onzegbare.
Toen ik begin twintig was, kreeg ik te maken met chronische gezondheidsklachten. Ze belemmerden mij in mijn mobiliteit, wat me extra teruggeworpen op mezelf maakte. Het geeft te denken als je in feite buiten de maatschappij staat. En een aanvankelijk diffuus ziektebeeld maakt je in zekere zin ook tot een buitenstaander, die zich steeds lijkt te moeten verantwoorden waarom hij afwijkt van de norm. Gelukkig lukte het me na jaren van weinig inkomen en schuldopbouw een eigen bedrijf op te bouwen vanuit huis. Rond mijn dertigste vormde ik mijn tekstbureau en online antiquariaat om tot een uitgeverij, dat nu bladen maakt op het gebied van boeken, sterrenkunde en verzamelen. En het mooiste: ik werd vader van twee prachtkinderen, voor wie ik zoveel liefde voel.
We zijn deelgenoten
Maar toch bleef altijd de vraag naar zingeving spelen. Waartoe zijn we op aarde, anders dan onszelf als soort te vermenigvuldigen en in stand te houden? Het antwoord op die vraag is voor iedereen weer anders denk ik. Maar bijna 25 jaar nadat ik in mijn opstel schreef dat ik God als basis onder mijn bestaan zag, is het fundament nu de zekerheid dat ik überhaupt besta. En dat er anderen zijn, met wie ik mijn leven kan delen. Dat zijn geen illusies. Ik zie de mens in zijn diepste wezen niet als individualist, maar als deelgenoot. We maken de maatschappij samen. We leven samen. En we vertellen elkaar verhalen over het Zijn, ieder vanuit zijn eigen unieke wereld. Denken dat we op onszelf staan zonder dat de ander een rol in ons leven inneemt, dat is pas een illusie.
Verder is het leven eindig. Ook dat is zeker. Voor mij reden temeer om het zoveel mogelijk te delen, te beleven alsof elke dag mijn laatste is, en er voor een ander te zijn. Liefde te geven en te ervaren. Ik probeer dat bijvoorbeeld middels mijn stichting Share2day, die zich inzet voor kwetsbare groepen in onze samenleving. Maar het is niet zozeer helpen: de waardering en de ervaring die mensen mij teruggeven, die ervaar ik als enorm verrijkend. Betekenisvol. Toch een beetje dominee Van de Vrede? Misschien, maar toch heel anders dan gedacht. Het voelt in elk geval als een zinvol leven, rijk aan ervaring, liefde en delen. De intrinsieke onzekerheid en ogenschijnlijke zinloosheid van het bestaan hebben me lang doen somberen en zoeken, maar geven het nu vooral kleur en rijkdom.”