Maarten ’t Hart

Maarten ’t Hart – Boekwinkeltjes.nl in 2007

Interview in 2007

Door Vincent van de Vrede

U leest zeer veel. Is er nog wel genoeg te vinden wat de moeite waard is?
‘Ja, ik zit nog steeds wel op een gemiddelde van ruim 50.000 pagina’s per jaar.
Er is heel veel bij waarvan je denkt: is het eigenlijk wel de
moeite waard om dit te lezen, maar ik geloof dat ik een pathologische
lezer ben, een boekenjunk die ‘t lezen eenvoudig niet kan laten, en
dus lees je ook veel wat eigenlijk niet zo interessant is. Lezen om hel
lezen zelf eigenlijk. Maar ja, wat zou een mens ‘s avonds anders moeten
doen? Televisie kijken? Daar moet je toch niet aan denken. Bovendien
zou ik toch niet willen zeggen dat ik klaar ben met lezen.
Du moment dat ik dat zeg lonkt het graf. Nee, zeg, gelukkig niet,
stel je voor dat het op was. Dat zou vreselijk zijn. En als je denkt:
nu heb ik niets meer om te lezen, kun je altijd weer een vreemde taal
erbij leren. Niet zodanig dat je die kunt spreken, daar is heel veel
moeite voor nodig, maar wel dat je die taal kunt lezen, met een woordenboek
erbij. Passieve beheersing van een taal is vrij makkelijk te verwerven,
en ik begin altijd met de bijbel in zo’n vreemde taal, ik weet precies
wat er staat dus ik kan zo’n bijbel zo weg lezen.‘

Lukt het u nog steeds om boeken te vinden die het lezen waard zijn,
en die daadwerkelijk wat bijdragen? Wat zijn uw criteria?

‘Het is inderdaad, meer dan vroeger, een enorme klus om boeken te vinden
die ik graag wil lezen. Gelukkig krijg ik van allerlei uitgeverijen boeken
toegestuurd, dus er is wel een vrij constante aanvoer, maar vroeger was
‘t allemaal veel eenvoudiger. maar ja, toen kende ik ook heel veel nog
niet. Wat ook een probleem is, is dat ik nauwelijks nog plezier beleef aan
fictie. Romans kunnen me gestolen worden, tenzij van het niveau van
Publieke Werken van Thomas Roosenboom. Dus ik ben erg aangewezen op
biografieën, boeken over geschiedenis, en boeken over de Tweede Wereldoorlog.
Over die oorlog blijft men maar doorschrijven en dat is allemaal toch mateloos
boeiend, zij het niet vrolijk stemmend. Maar ja, je wilt toch graag weten hoe dit
toch ooit allemaal heeft kunnen gebeuren.’

En als u alles zou reduceren tot een kleine boekenkast, welke schrijvers,
welke boeken zouden daarin dan blijven staan?

‘Da’s niet zo eenvoudig, dat zou toch nog vrij veel zijn, alle werken van
Fontane, inclusief de brieven, alle werken van Nietzsche, de hele Charles
Dickens, toch zeker drie boeken van Vestdijk, Kind tussen vier vrouwen,
Vuuraanbidders, Ierse Nachten, veel Bordewijk, Emants, Couperus, Call
it Sleep
van Henry Roth, de boeken van Albert Vigoleis Thelen, de hele
Thomas Mann, veel poëzie ook, de grote biografieën van de grote
componisten. Dit is nog maar een selectie, de lijst zou toch behoorlijk
lang zijn, echt wel meer dan honderd boeken, minstens tien keer zoveel..’

Wat zijn de laatste boeken die u gelezen heeft en wat sprak u daarin
aan of tegen?

De laatste vier waren Verloren van Daniel Mendelsohn, wat ik
ongelofelijk schokkend en boeiend vond, en buitengewoon knap
gedaan, zo’n zoektocht naar hoe zes familieleden bij de Holocaust
zijn omgekomen. En de biografie van Olf Praamsma over Busken Huet
wat me ook enorm goed is bevallen, want wat zal daar een research aan
te pas zijn gekomen, en toch is het boek verrukkelijk licht en zwierig
geschreven en Wij zijn van elkaar, de briefwisseling van Vestdijk en
Henriette van Eyck – ook heel erg de moeite waard al is het soms pijnlijke
lectuur omdat je helaas wel moet constateren dat Vestdijk een enorme
egoist was, en The God Delusion van Richard Dawkins wat me erg
tegenviel. Het heeft geen zin om op die manier godsdienst te bestrijden, je
overtuigt de gelovigen toch niet, veel beter is om de gelovigen tegen elkaar
uit te spelen & het hele zaakje flink belachelijk te maken.’

Wat leest uw vrouw Hanneke?
‘Ik zou thuis bonje krijgen als ik daarover uit de school zou klappen.’

Muziek is heel belangrijk voor u, een zelfs boven de literatuur verheven
kunst in uw ogen. Welke componist is voor u het belangrijkste?

‘Bach gaat voor mij boven alle anderen uit, ook Mozart. Bach is m’n
allergrootste liefde, als ik maar een componist mocht overhouden dan
zonder enige twijfel Bach.’

Naast Bach en Mozart schijnt ook Schubert u zeer dierbaar te zijn. Kunt
u vertellen wat deze componisten voor u betekenen?

‘Dat is haast niet in woorden uit te leggen. Mozart is hors concours,
diens muziek is perfect, en dat is uitzonderlijk, want niets op deze wereld
wat door mensenhand is geschapen, is perfect. Maar al wat uit zijn handen
kwam is volmaakt, en dat is heel ongewoon. Schubert is niet volmaakt,
maar Schubert’s muziek is de meest direct ontroerende muziek die er is.
Op z’n beste momenten, Strijkkwintet, Pianosonate in Bes, eerste deel, lijkt
het haast alsof de muziek van gene zijde komt.’

Is de muziek verheven boven andere kunst, en zo ja, waarom?
‘Ja, muziek is de grootste kunstvorm, alle andere kunst verzinkt daarbij in
het niet. Waarom? Dat weet ik niet. Het is eenvoudig een natuurgegeven.’

Is het niet vervelend dat we bij het genieten van muziek zo afhankelijk
zijn van de uitvoerende musici en de dirigent?

‘Dat is zeker waar, maar eigenlijk moet je muziek ook niet genieten
door naar uitvoeringen te luisteren, maar door zelf te musiceren. Dan is
het ook niet perfect (tenzij je heel goed bent), maar als je zelf achter een
orgel zit en Kommst du nun lieber Herr Jesu vom Himmel herunter
speelt dan gaat de hemel inderdaad open en komt hij omlaag. Muziek
is toch beslist bedoeld om zelf te spelen, op enigerlei wijze, passief luisteren
kan ook heel bevredigend zijn, maar zelf spelen is van een heel andere
orde..’ ‘Ja, er bestaan uitvoeringen die de genialiteit van een componist
recht doen, Murray Perahia bijvoorbeeld die Beethoven speelt, of Schiff die
Schubert speelt, maar de ene componist kan middelmatige uitvoeringen
beter velen dan de andere. Bij Mozart moet het perfect uitgevoerd worden,
bij Bach luistert het veel minder nauw, daar kun je zelfs door een middelmatige
uitvoering nog heel erg geraakt worden. Schiften doe je door te luisteren.’

Het christelijk geloof is een zeer belangrijk thema in uw werk. Het
blijft u verbijsteren. Hoe komt het, dat u het niet af kunt sluiten?

‘Grote delen van m’n familie zijn nog steeds zeer gelovig, en zelfs
opgeschoven naar de rechterflank van de EO, dus je wordt er steeds weer
mee geconfronteerd, en daarom kun je het boek ook niet sluiten. De gekte
woekert gewoon voort, en ‘t wordt juist bij m’n familie alleen maar erger.
Dus blijf je ertegen ageren.’

Het lijkt ook wel een beetje een haatliefde verhouding. U lijkt wel van de
wat hardere, calvinistische lijn te houden. Het Nico ter Linde-achtige
karakter van tegenwoordig, daar moet u weinig van hebben. Maar anderzijds
stoot de harde lijn u af. Is dit niet een merkwaardige ambivalentie? Vanwaar
komt deze?

‘Nee, Nico ter Linde, daar moet ik niks van hebben, maar verder zijn er
veel vrijzinnig protestantse mensen met wie ik heel goed kan opschieten,
de zware calvinisten zoals bij de CU, daar ga ik met een grote boog
omheen, maar ja, in m’n jeugd waren ze allemaal zo, dus ze herinneren me aan
vroeger, en wat me aan vroeger herinnert
is me toch dierbaar’

Trekt het Joodse geloof u meer dan het christelijke?
‘Nee hoor, het Joodse geloof trekt me helemaal niet, zeker in z’n orthodoxe vormen.
Ik heb er niets mee op, het is ook veel te rigide, zoals ik ook helemaal niets op heb met de Islam.
Ik vind het Hindoeïsme wel leuk, daar heb je zulke leuke godinnen.’

Voor wie schrijft u?
‘Primair voor mezelf. Als ik er zelf om kan lachen ben ik tevreden.’

Uw vader speelt een belangrijke rol in uw leven. Hoe zou uw vader nu over u oordelen,
als hij kon zien wat zijn zoon heeft bereikt?

‘Enerzijds zou hij trots zijn, anderzijds zou hij het enorm betreuren dat ik mij zo heftig tegen
‘t Gereformeerdendom heb verzet en nog verzet.’

Vroeger verzette u zich ook nogal tegen het feminisme.
U heeft de laatste jaren wel eens gezegd, dat het feminisme eigenlijk niet meer bestaat.
Hoe zit dat volgens u?

‘Ach, je merkt er nog heel weinig van, en die echte feministes van eertijds, zoals Anja Meulenbelt,
die laten nooit meer van zich horen, nou ja Meulenbelt nog wel, maar die is met heel andere dingen bezig.
Het is volledig gedoofd. Ja, je hebt Opzij nog, maar dat is een heel net damesblad geworden..’